OVERWEGING 4e ADVENT  21 december 2025

 

Jesaja 7, 10-14; Romeinen 1, 1-7; Mattheüs 1, 18-24

 

Nee, we staan er nauwelijks of zelden maar bij stil: hoe vaak wij op één dag deuren open en dicht draaien en dat het scharnier (of de scharnieren) die de timmerman erin zette, iets dat we ontelbare keren gebruiken en dat onmisbaar is … scharnieren die draaien zodat onze deuren in huis, in kasten en schuren ons binnen kunnen laten en we ze ook weer af kunnen sluiten.

Het zijn dingen die nauwelijks naam hebben, het gaat immers om de deur, niet om het scharnier, maar het is wel hoofdzaak. Hoofdzaak.

 

Zo vergaat het ons ook op deze 4e Adventszondag. Het lijkt wellicht een wat minder belangrijke zondag, die zondag voor Kerst – veel mensen zullen zeggen: Och, ik blijf thuis, we gaan woensdagavond of donderdagmorgen wel naar de kerk voor kerstnacht of kerstmorgen …. Kunnen we even uitrusten vóór de drukte van Kerstmis uit, maar…misschien is vandaag wel de eerste en belangrijkste opmaat naar Kerstmis.

Vandaag komen we dicht bij de kern waar het met Kerstmis echt om gaat: Immers, in een wereld waar toch sprake is van dreiging, van spanningen die oplopen, de ene EU-top na de andere, overleg tussen de grootmachten en speeches en persconferenties door de zogenaamde ‘grote wereldleiders’, is het zoeken naar deuren die opengaan naar hoop en houvast, méér dan ooit zoeken naar tekens die wijzen naar een God die ‘er is’ en die ons nieuw vertrouwen geeft in de toekomst.

We hebben deze morgen van doen met twee mannen aan wie in onze geloofsgeschiedenis de cruciale vraag werd gesteld: Ja of nee…

De deur open naar God of laat ik hem dicht?

Achaz in de eerste lezing, Jozef in het evangelie: 2 mannen totaal verschillend.

In de 1e lezing zegt Jesaja tegen Achaz, de heidense koning van Juda, dat God hem een teken zal zenden. Maar Achaz wil zo’n teken helemaal niet, want wat heeft hij aan een kind, ook al zal het Immanuël heten, ‘God met ons’…

Nu is Achaz niet zomaar iemand, hij is koning van Juda. Maar hij zit in de problemen, dus zegt de profeet dat hij hulp moet vragen aan God. Die zal hem immers nooit in de steek laten. Maar Achaz wil daar niets van weten, want – want- zo zegt hij – “hij wil de Heer niet op de proef stellen”. De werkelijkheid is anders: Achaz wil geen hulp van God, omdat hij geen zin heeft om rekening te houden met geboden van liefde, vrede en gerechtigheid: daar voelt hij niets voor. We kennen koning Achaz nauwelijks uit de boeken, maar we stellen ons voor: Het is een tijd van oorlog. Jeruzalem, de hoofdstad van Juda, wordt aangevallen. Koning Achaz en het volk zijn doodsbang, maar God laat door Jesaja’s mond weten dat hij zich niet door angst hoeft te laten leiden maar door God zelf. Voor Achaz is dat echter moeilijk. Hij zoekt steun bij andere machtige landen zoals Assyrië. Hij kijkt niet naar het goede, hij kijkt naar macht, hij kijkt naar wat sterk is in de wereld. Hij vertrouwt niet op God. Daar draait de deur dus de andere kant op. Achaz had kunnen kiezen voor God, maar zijn antwoord is ‘nee’ – een cruciaal antwoord, een scharniermoment.

Jesaja stelt tegenover die kracht, die macht en het geweld van sterke landen, de belofte dat een jonge vrouw een zoon zal baren. God laat zich niet zien in oorlogsgeweld maar in de onschuld van een kind. Dat kind zal Immanuël heten: God met ons. God is niet bij groot en machtig, maar bij klein en kwetsbaar.

 

Hoe anders dan Achaz is Jozef in het evangelie. Zijn verloofde Maria is zwanger, en het kind is niet van hem. Wanneer hij overdenkt ‘hoe verder, heeft hij een merkwaardige droom: een engel zegt hem dat María een kindje verwacht van de heilige Geest, een kind dat de wereld zal redden van alle kwaad.

Jozef gelooft de engel, trouwt met Maria en zorgt voor haar en voor haar kind.

Hij oordeelt niet en zal het kind Jezus noemen – wat betekent ‘God redt’, want Hij zal zijn volk bevrijden van zonden. Jozef stelt geen vragen ook al begrijpt hij er niets van. Maar zijn geloof en trouw zijn sterker dan zijn onbegrip en twijfel. Waarschijnlijk was Jozef vast bang voor reacties van mensen, voor wat er in de toekomst gaat gebeuren, maar hij doet gewoon wat hem wordt opgedragen. Zijn JA is een nieuw scharniermoment… de deur draait naar God toe.

Nee, dit evangelie gaat ons geen antwoorden geven over wie de biologische vader is van Jezus. De nieuwste Bijbelvertalingen zeggen over hem: ‘Jozef is een goed mens’, alleen al omdat hij Maria niet in opspraak wil brengen en niet zijn verloving ongedaan wil maken, hij spant geen rechtszaak aan en zet het niet op facebook. De ‘reddende engel’ bij Jozef houdt weliswaar het mysterie intact, maar zet wel – heel uniek – vandaag de schijnwerper op Jozef. Jozef die in het begin van het Mattheusevangelie in de Joodse geschiedenis afstammeling van Abraham blijkt te zijn en later afstammeling van David, hij schrijft voor ons het kerstverhaal van Mattheüs. Jozef blijkt inderdaad rechtvaardig, een man van gerechtigheid. Hij begrijpt de boodschap van de engel als aanzet tot de messiaanse tijd. Hij zet de deur open naar de toekomst.

 

We schrijven december 2025. We sluiten bijna weer een jaar geschiedenis af, maar de deur naar de toekomst is niet dicht. Hoe ontvangen wij tekens van God? Sowieso: Wat verwachten wij van Kerstmis?  Zijn we alleen gericht op ons eigen kerstfeest, met gezellig tafelen, misschien cadeaus en familie? Het wordt ons niet gemakkelijk gemaakt om op Kerst ook aan God of aan Jezus te denken, misschien wel omdat dit verhaal veel aanleiding geeft om negatief te oordelen en kwaadsprekerij te verspreiden. Uiteindelijk beseffen we Jezus niet alleen in een stal, maar vooral in ons hart geboren wordt, en dat zijn boodschap van liefde ons kan helpen om ook elkaar met zorg en liefde te omringen.

De lezingen van vandaag brengen ons in de sfeer van Kerst. Maar er zijn sfeer-bedervers: mensen die de deuren sluiten voor beelden uit Oekraïne, voor de toestanden in Gaza: voor onschuldige slachtoffers, voor de puinhopen… voor de wedloop om macht. Maar machteloos zijn we niet. Wij kunnen ook draaien met deuren. Er zijn volop tekenen van hoop, te vinden in heel gewone mensen die, met gevaar voor eigen leven, hun best doen om hulp te verlenen. Ook in het geweld zijn er mensen die in alle ellende anderen proberen te helpen.

De werkelijkheid is hard, en hoe we ook bidden, de werkelijkheid verandert niet zomaar. Met het aanvaarden dat we de wereld niet in de hand hebben, dat we ook grenzen en beperkingen hebben, zien we tóch uit naar een andere tijd: draaien we de deur open naar Jezus, ook al weten we dat zijn leven geen succesverhaal was, Hij laat ons zien dat God ervoor zorgt dat alles goed komt. Hij laat ons zien dat het leven vraagt om vol te houden, ook al voelen we ons weerloos. Het kerstverhaal vraagt van ons dat we naar het licht blijven zoeken, zelfs als het donker lijkt te zijn. Dat God zelf de deur openzet voor ons. Altijd.

Pastor Nellie Hamersma