Wijsheid 18, 6-9; Hebreeën 11, 1-2.8-19; Lucas 12, 32-48
U kent vast allemaal wel die reclamespots van de t.v. met het aanleggen van camera’s en beveiligingssystemen – zeker in de vakantietijd – steeds meer mensen maken daar gebruik van. Net als de spotjes over dat er iemand voor je deur kan staan die zegt dat hij iemand is die hij niet is.
De Boodschap is: Dat je het beste dat eerst kunt checken voor je iemand binnenlaat. Er zijn mensen – zeker sinds de adviezen over noodpakketten – die overal zaklantaarns en lucifers verstoppen om zich altijd te kunnen redden als de stroom uitvalt of er iets gebeurt.
Zonder dat zelf persé te willen, zijn we in een veiligheidsgolf terechtgekomen, we willen het gevaar vóór zijn zodat we rustig kunnen leven en natuurlijk: de hele opschaling van ons defensieapparaat, zowel landelijk als Europees, heeft precies hetzelfde doel.
Veiligheid en klaar staan. Voorbereid zijn en alle onheil voorkómen.
Dat is trouwens een oud geloofsgegeven: Het koninkrijk van God is even onvoorspelbaar als een dief in de nacht.
Wanneer je wéét hoe laat de dief komt, kun je de inbraak voorkomen nietwaar? Het lijkt verzekeringstaal.
We hebben het aardig voor elkaar inmiddels: De slimme deurbel die de bezoekers zichtbaar maakt, waar je ook bent; buitenlampen met sensoren; Camera’s zowel buiten- als binnenshuis met alarmfunctie, om op afstand te weten wat er gebeurt.
Een noodpakket en minstens 1 zaklantaarn voor als je moet schuilen tegen oorlog, bosbranden of overstromingen… Alles om het maar zo veilig mogelijk te maken in onze wereld.
We kennen het van onszelf: Voor we gaan fietsen eerst even naar de buienradar kijken om niet nat te worden. De verkeersinformatie checken voordat we in de auto stappen.
Wanneer je van tevoren weet van de dief, de regenbui of van de file, dan ga je goed toegerust door het leven.
Toch is dit wel enigszins de uitwerking van de lezingen van deze zondag, maar vertaald naar deze tijd:
Het boek Wijsheid verhaalt de nacht van de uittocht: ‘Ze wilden alleen maar weg en ze durfden het aan, vanuit het vertrouwen dat zij konden leven op de beloften uit het verleden en in de hoop op bevrijding in de toekomst. Vertrouwen – hen was verzekerd dat de rechtvaardigen gered zouden worden.
De Hebreeënbrief begint vandaag met de prachtige zin: Geloof is de vaste grond van wat wij hopen.
Zoveel geloofsgetuigen zijn ons voorgegaan en Abraham en Sara zijn duidelijke voorbeelden: Abraham leefde als vreemdeling: hij leefde in vertrouwen op het visioen dat hij had gehad. Ook Sara had nooit de hoop opgegeven op nageslacht in de toekomst. Van hen leren we dat je niet alles dicht hoeft te regelen van tevoren maar dat je ook gewoon kunt geloven dat het anders kan en dat het goed komt.
Zij wisten dat je veel niet weet in het leven, maar dat je overleeft door het visioen van een wereld zoals God die ooit heeft bedoeld. Zonder de hoop dat die wereld – die wereld van God – er ooit komt, verzand je in hol gepraat, maar ook in een hopeloosheid die ons wordt aangepraat door regeringsleiders en door mensen zonder geloof.
Ook al vinden we dat het niet nodig hoeft zijn dat zoveel mensen vluchten, de mensen díé vluchten, die hebben nog hoop. Oekraïners, Gazanen…
Hun noodpakket is vóór alles het licht van hun geloof, hun hoop…
Die hebben het licht nog niet uitgedaan maar geloven in een veilige plaats om te leven en zij staan klaar om verder te gaan. Zij hebben, zoals het evangelie het zo mooi zegt: zij hebben hun lendenen omgord en hun lampen brandend om altijd weer door te kunnen en om de Heer die redt, goed te ontvangen.
Zij hebben vaak letterlijk licht bij zich om te zorgen dat ze zich in het donker kunnen redden. Zij geloven er nog in. En wij…?
Zijn de lampen van het geloof bij ons persoonlijk nog aan, alleen al zodat we zien wat echt belangrijk is en dat we ontdekken wat ons te doen staat?
De symboliek van lampen is belangrijk.
Ten eerste heb je lampen nodig als het donker is, maar zeker ook: brandende lampen van ons geloof voor als we het moeilijk hebben, voor als we een duistere periode doorworstelen. Het is een kunst in onze tijd om die lampen brandend te houden. Immers…we leven vooruit, we kijken vooruit: hoe is het morgen, volgend jaar, later? Kunnen we onze nieuwe kleine mensenkinderen licht bieden als ze bang zijn in ‘t donker? Bij al die schiet-en steekpartijen, femicides, explosies, verwardheid van mensen, merken we dat mensen dreigen te verzinken in een onverzekerde toekomst. Mensen op wie geen camera is gericht, zonder licht bij zich…
Als alle oude zekerheden weg dreigen te vallen, en voor sommige mensen is dat gewoon zo, is vooral de vraag: Is daar nog iets aan te veranderen?
Licht geeft veiligheid.
Hebben het wereldgebeuren, de klimaatcrisis, de onvrede en de oorlogen ons alle veiligheid ontnomen, of kom het nu aan op onze eigen lampen?
Juist onverschilligheid, het gevolg van dat niemand je meer iets kan schelen, zet mensen in het donker en kan zó leiden tot geweld, tot haat.
Wij hebben altijd opnieuw een ideaal nodig, een visioen, een perspectief, we hebben uitzicht nodig om verder te kunnen denken, om door te kunnen leven. Je kunt je verzekeren tegen van alles, maar nee, je kunt je niet verzekeren tegen ongeloof of somberheid, zelfs niet tegen oorlog, maar wel kun je ‘n trouwe, verstandige beheerder zijn van wat je is toevertrouwd – en dan in het licht dingen doen die zinvol zijn, die gelukkig maken.
God vertrouwt óns, nu wij Hèm nog…
Amen.
Pastor Nellie Hamersma